Als uw toekomst afhangt van een lotje...

 

Als uw toekomst afhangt van een lotje …

De verplichte militaire dienst was tot enkele jaren geleden de gewoonste zaak van de wereld. Deze verplichting is echter niet zonder meer tot stand gekomen.
Oorspronkelijk kende men louter en alleen de vrijwillige dienstneming.
Het gebeurde meer dan eens, en vooral dan in oorlogstijd, dat het aantal vrijwilligers niet volstond om de geplande krijgsverrichtingen tot een goed einde te brengen.
Tegen betaling werden dan jonge mannen aangeworven, die in hoedanigheid van huurling in een huurlingenleger werden ondergebracht.
Deze soldaten waren voorzeker geen keurtroepen en men zocht bijgevolg naar een methode om de inwoners van een bepaalde streek te dwingen militaire dienst te verrichten.
Men dacht de ideale oplossing te hebben gevonden in een loting waarbij door het trekken van een zeker nummer, inwoners van een landsgedeelte verplicht werden soldaat te worden.



'Er invallen' was de standaarduitdrukking voor de loteling die uit de trommel een dienstplichtig nummer getrokken had, er zich aldus in geloot had. Zij die zo gelukkig waren een hoge« numero» te trekken - een nummer hoger dan het aantal in het kanton aan te werven dienstplichtigen - lootten er zich uit. Het waren spannende momenten. Er in of er uit? Alles hing af van het hoge of lage nummer.





            Taxandriamuseum Turnhout

Deze loting, door de Franse bezetters "conscriptie" genoemd, hield in dat alle jonge mannen van een zekere leeftijd verplicht waren soldaat te worden.

Leopold II wenste een algemene dienstplicht, maar het parlement niet. De meeste parlementairen waren advokaten, gefortuneerde zakenlui en journalisten en de idee om een verandering in het lotelingsysteem aan te brengen was ver van hun bed.
Zij konden hun zonen door het systeem van vervanging toch vrijkopen.

In de wet van 1817 was het bedrag voor vervanging op 1600 frank vastgesteld, maar in sommige streken bedroeg het in de praktijk slechts 300 frank. In Luik kostte een vervanging 1370 frank en dat bedrag was hoog genoeg om een eenvoudige woning te kopen.

Hoe slechter de economische toestand, hoe meer mensen zich aanboden als vervanger en hoe lager de kostprijs zakte. In perioden van voedselschaarste groeide het aantal vervangers heel sterk aan, want in het leger had men tenminste een dak boven het hoofd en voldoende te eten.

Vanzelfsprekend werd vervanging door het gewone volk als zeer onrechtvaardig aangevoeld. Het opkomende socialisme eiste naast algemeen stemrecht en inperking van de arbeidsduur ook afschaffing van het lotelingensysteem. Zelfs in militaire kringen dacht men aan het invoeren van een algemene dienstplicht. Toen het Pruisische leger in 1860 Oostenrijk had verslagen – Pruisen kende algemene dienstplicht – begonnen de meeste landen dat ook in te voeren.
En toen het Belgische leger bij de Frans-Duitse Oorlog in 1870 ineens 10 klassen opriep, liep dat uit op een regelrechte débacle : te trage en onvolledige oproepingen, te weinig effectieve manschappen, teveel "onvindbaren" en analfabeten.

Maar algemene dienstplicht kwam er niet, de loting bleef. Dus werden alle mannen volgens de wet van 8 mei 1847 opgeroepen in het jaar waarin ze 20 werden.

De loting was een mijlpaal in het leven van de 20-jarige. Het markeerde het begin van zijn volwassen leven. Voortaan mocht hij – wat ook het resultaat van de lottrekking was – herbergen bezoeken, gaan dansen en meisjes openlijk het hof maken.

 

De loting is een peste
Voor armen als wij,
de rijken zijn de beste
Zij blijven toch vrij.

(uit 'Lotelingslied')

 

En als wij exerceeren
Zal menige rijke knol
Gerust zitten studeeren
In college of hogeschool.
Terwijl wij zitten in de slavernij
Zijn de rijke voor wat centen vrij.

(uit ' De Loting').

 

De loting wordt afgeschaft in 1909.

Door de Wet van 14 december 1909 werd de dienstplicht ingevoerd voor één zoon per gezin.